Onder

〰️

Constructie

〰️

Onder 〰️ Constructie 〰️

Margreet Groeneveld Margreet Groeneveld

Mijn hart doet pijn

‘Margarita*, mijn hart doet pijn’. Aan het einde een gebroken hart-emoticon. Ik hoor het whatsapp-berichtje binnenkomen terwijl ik aan mijn achterstallige administratie werk. Terwijl ik nadenk over hoe ik zal reageren, zie ik dat ze een volgend bericht aan het typen is. Ik besluit te wachten wat er komt.

Enkele minuten later krijg ik een lang verhaal. Statig Nederlandse woorden in soms rare zinnen of combinaties. De vertaal-app heeft zijn best gedaan om een verhaal te maken van haar modern Arabisch, waardoor het lijkt of ze een hoge ambtenaar van een consulaat in Brussel is die net genoeg Nederlands spreekt om een bericht te schrijven.

Ik begrijp niet helemaal wat ze bedoelt, maar hoor wel haar noodkreet.
’Ben je thuis?’, reageer ik. Met thuis bedoel ik het opvangcentrum waar zij verblijft en waar ik werk. ‘Ik ben op de markt’, is het antwoord. Ik zeg haar dat ze mag langskomen als ze thuis is. ‘Mijn deur (die van de office) staat open'!’ Ze stuurt een hartje.

Ik ben verbaasd als ze er een kwartier later al staat. Ze is meteen na mijn bericht vertrokken. Ze laat het moment niet voorbijgaan. Ze duwt een zak in mijn handen. ‘Voor jou, Margarita’. Ik haal er twee doosje mooie rode aardbeien uit. ‘Van de markt. De boer zei dat ze heel vers zijn. Toen dacht ik aan jou’. Ik ben vertederd door dit gebaar en vraag waarom haar hart pijn doet. De grote glimlacht verdwijnt van haar gezicht.

Samen met de vertaalapp vertelt ze me hoe ze ‘s nachts niet kan slapen. ‘Ik lig elke nacht te piekeren over de toekomst. Mijn kindjes. Vind ik wel een huis? En als ik dan in slaap val, droom ik over de oorlog in mijn land, over het geweld in mijn eigen familie.’

‘Wat kan ik nu voor je doen?’ vraag ik haar. Ze kijkt me nadenkend aan. ‘Nu direct?’, zegt de vertaalapp.. Ik knik. ‘Niks’, zegt ze. ‘Ik ben nu weer blij. Omdat je geluisterd hebt.’ Met haar grote glimlach, waarvan ik weet dat het een groot verdriet maskeert, gaat ze mijn bureau uit. Voor mij staat mijn computer met uitnodigend gebaar om verder te gaan met noodzakelijke, niet mijn hobby, administratie. Ik negeer het en neem een van de doosjes aardbeien mee naar de keuken waar ik ze op tafel zet voor mijn collega’s. ‘Gekregen’, zeg ik. ‘Dat is omdat jij er echt voor haar bent!’, zeggen ze.

Die zin blijft hangen. Ik hoef geen aardbeien te krijgen omdat ik er echt voor haar ben. Ik word betaald, het is mijn werk. Het zou niet mogen dat iemand een hulpverlener nodig heeft, om gewoon er ‘voor haar te zijn’, ‘te luisteren’, ‘te erkennen dat haar pijn legitiem is.

Ik pak mijn gsm en stuur een knuffelende smiley naar haar. ‘Dankuwel’ met een hartje stuurt ze terug. Ik steek het andere doosje in mijn fietstas om ‘s avonds te delen met mijn gezin met in mijn hart de hoop dat zij nooit een hulpverlener nodig hebben om aan te vertellen dat hun hart pijn doet maar weten dat ze familie hebben en vrienden om hen heen.

*In mijn werk kom ik mensen tegen uit allerlei culturen. Behalve voor Nederlandstaligen is het voor bijna iedereen moeilijk om de drie medeklinkers ‘rgr’ in mijn naam (Margreet) uit te spreken. Tegelijk is de oorsprong van mijn naam bijna universeel en word ik vaak aangesproken met alle variaties van mijn doopnaam Margaretha.

Meer lezen