Lockdown
1 juni
Ik zal het maar eerlijk toegeven: het gaat me niet altijd goed af. Als ik al ooit bedacht had dat het voor mij wel eens goed zou zijn om een stilte-periode in te lassen, en b.v. een week in een klooster te gaan gewoon voor de stilte, dan ben ik daar nu van genezen.
Niet voor de stilte. Ik geniet van de stilte. En nu we sinds enkele weken wat versoepelingen meemaken en ik het verkeer op de verschillende snelwegen waar ik tussen woon, weer hoor razen, krijg ik bijna heimwee naar de eerste weken van de lockdown waarin de stilte en de rust een verademing bleken te zijn voor mens en natuur.
Maar er is een verschil tussen stil en stil. Stil heeft verschillende kanten. Stilte is een verademing, een noodzaak, een heling, … Stilte is confronterend, pijnlijk, ademontnemend.
En ik… ik vind mezelf terug in de stilte. Botsend met de verschillende kanten van stilte. Oorverdovende stilte soms, want hoe stiller het om je heen is, hoe harder het lawaai dat van binnen uit komt. De stemmen die je moet laten horen, de boosheid, verdriet, pijn of angst. En tegelijk genieten van de stilte. De antwoorden die je kunt geven op alle verwachtingen die geuit worden. Nee, sorry, nu kan het niet. Lockdown …weet je? Een virus, gevaar, etc… zijn antwoorden die nu geaccepteerd worden om even niet in te gaan op gestelde verwachtingen waar ik al eerder naar manieren zocht er niet op in te moeten gaan. ‘We zien later wel… als de toestand weer normaal is.,
Het leert me dat ik andere antwoorden moet hebben. Antwoorden die mij in tijden van hectiek, chaos en te veel verwachtingen helpen om mijzelf te beschermen, gezond te blijven in de balans tussen lawaai en stilte, selectief te mogen zijn in wie wel en wie niet over welke grens mag.
Het leert me dat ik er niet altijd hoef te zijn. Dat, hoe zinvol mijn werk ook is, ik niet in de essentiële sector werk terwijl de kassierster van de Lidl dat wel doet. En het leert me te ontdekken dat dat blijkbaar ook gewoon goed is. Dat het niet van belang is of ik essentieel ben, maar van belang is dat ik zie wie of wat wel essentieel is.
Ook dat is stilte. Rust. Rust dat de wereld zelfs in lockdown perfect kan functioneren zonder dat ik een essentiële rol speel.
Samen met mijn dochter en de overburen heb ik wekenlang elke avond om 20u geapplaudisseerd voor de mensen in de zorgsector. Met overtuiging die ik nog steeds heb, omdat zij niet de luxe hadden om zich terug te trekken in hun huizen en wekenlang te wachten tot de crisis weer voorbij was, maar effectief aan het front in deze oorlog tegen een onbekende vijand terecht kwamen. Er van overtuigd dat wat bij mij al te hard binnenkwam via Pano en corona 2020 programma’s op de televisie, waar de ernst van het ziek zijn a.g.v. dit virus recht op je netvlies kwam, voor dokters en verpleegkundigen een nachtmerrie moest zijn. Het applaudisseren vervulde echter steeds meer een andere behoefte. Dat moment waarop je even weer iemand kon zien. De vrolijke lach van de overburen, even zwaaien naar elkaar en wekenlang buiten je eigen gezin en de kassierster van de Lidl niemand anders zien dan die paar buren vanachter hun geopende ramen. Tot die avond dat iemand niet kon. En dat dit vaker begon te gebeuren. En de versoepelingen begonnen te zorgen dat het minder nodig was om voor elkaar te klappen. Misschien omdat het leven wat minder stil was geworden en het klappen niet meer het enige verbreken van de stilte.
Ik geef toe. Het was nodig. Het was nodig om als samenleving in lockdown te gaan om samen het onbekende virus dat in een paar weken tijd de hele wereld op de knieën kreeg weerstand te bieden. En in die eerste weken was de stilte een weldaad. Al was het doel om het virus in te dijken en vooral de druk op de zorg te spreiden, de neveneffecten waren goed en werden gezien.
Mens en natuur kwamen tot rust van een onrust die de mens met al zijn doelen steeds zelf tot stand brengt. En even leek het of het een zegen was.
Tot de stilte onrustig werd. Het applaus niet meer gehoord. De zieken en doden nummers en we allemaal een voor een onze plaats weer opeisten. De plaats om gezien te worden, essentieel te zijn, aandacht te krijgen of geld te verdienen.