Kleine vogel

Je bent net een kleine vogel
Gevallen uit het nest
En het liefst kroop je meteen weer in je schulp
En je kunt nog lang niet vliegen
Ook al doe je zo je best
En al zwijg je nu, ik hoor – je roept om hulpMaar Iemand wil zich over jou ontfermen
Toe kruip niet weg voor Hem, wees maar niet bang
Hier is Zijn hand – Hij zal je steeds beschermen
Zal jou beschermen, totdat je vliegen kan
De tekst van het liedje schoot door mijn hoofd toen ik je zag zitten op een plaats waar je niet hoort. Een klein bang vogeltje, gevallen uit het nest.
Alweer gevallen uit het nest…
Je viel al eerder uit het nest. Het onveilige nest waar je opgroeide en waar je werd uitgeduwd toen je nog niet kon vliegen. Waar je met een beetje geklapwiek weghipte en vogel voor de kat werd. De kat die misbruik heette.
Je vloog, korte stukken, langere stukken met maar één doel: veiligheid. Een ander doel kon je je niet voor ogen stellen, want je had al je concentratie nodig om te vliegen, iets wat je nog niet kon, en onderweg verloor je veren uit je vleugels… zodat vliegen nog moeilijker werd.
Misbruik, manipulatie, bedrog.…
Een paar maanden lang mochten we met je optrekken en zagen we hoe je probeerde om weer sterk te worden, zodat je op een dag ons nest, dat vrijheid heet, zou mogen verlaten en de vrijheid in zou vliegen. Sterk genoeg, met een krachtige vleugelslag, mooi en krachtig.
Het mocht niet zijn. Opnieuw werd je weggetrokken uit het nest. Meegenomen, terug naar waar iemand vindt dat jij hoort te zijn, ook al vind je dat zelf niet, of weet je het zelf niet helemaal zeker.
Ik kijk naar je en zie je zitten op een plaats waar je niet weg kunt. Het is een grote vogelkooi. Tralies en hekken om je heen. Zelfs als je buiten loopt, is er boven je hoofd een traliewerk. Om te verhinderen wat jouw droom is: Weg te vliegen, de vrijheid in, sterk worden, niet meer geintimideerd of misbruikt te worden, maar jezelf te vinden en jezelf te mogen zijn.
Je houdt je sterk, maar in je donkere ogen zie ik tranen. En de lach op je gezicht verbergt een klein bang vogeltje dat bang is van de kooi, bang is om te wachten, bang is om te gaan, en straks moet gaan vliegen. Terugvliegen naar waar je vandaan komt. Gedwongen door hen die niet verder kijken dan wat zij zien en belangrijk vinden.
Lieve kleine vogel…, vlieg niet terug, ook al ga je terug, maar vlieg verder, vlieg naar het Leven toe waar je de kracht gaat vinden om te leven, te vliegen en vrij te zijn, zelfs als dat is op de plaats waar je ooit vandaan moest vliegen.
Je zult niet in de kooi blijven, en je hebt de kracht om vrij te zijn, en hoog te vliegen.
Op een dag word jij, kleine vogel, een hoogvlieger… Geloof het maar.