Child of God
Kan ik je even bellen met niet zulk fijn nieuws? Een berichtje dat ik op mijn vrije dag van een collega krijg. Ik krijg te horen dat een van onze meisjes na meer dan een jaar onder onze zorg plotseling vertrokken is met bestemming terug naar haar pooier en verleden.
Het bericht komt hard bij me binnen. In het jaar dat ze bij ons is, heb ik haar leren kennen. Van iemand die ik helemaal niet kon plaatsen tot iemand voor wie ik respect en vriendschap voelde. Ook een vrouw zoals ik, die met vallen en opstaan in het leven had gestaan, voor haar kinderen zorgde en binnen haar mogelijkheden keuzes had gemaakt.
Het verleden was nooit mild voor haar geweest. Het gezin waarin ze opgroeide was dysfunctioneel en haar grote liefde bleek een crimineel met banden in het prostitutiemilieu.
In het jaar dat ze bij ons is, zien we haar vechten. Vechten met zichzelf, met de pijn, met de realiteit en met God. En we zien haar zich steeds meer overgeven, loslaten, toevertrouwen aan God. Meer en meer gaat ze zien wie ze mag zijn als God de controle geeft over haar leven, in plaats van de pooier en stap voor stap gaat ze die vrijheid in.
Ze was er nog niet klaar voor. De ontmoeting met de vervroegd uit de gevangenis vrijgekomen pooier was te vroeg en ze kon geen nee zeggen. Ze ging met hem mee. Het deed mij, samen met ons hele team, pijn haar los te laten. Maar we konden dit doen in de wetenschap dat God haar niet loslaat. Dat Hij zijn werk in haar begonnen is.
I’m no longer slave to fear, I am a child of God.
In mijn hart geloof ik dat ze terugkomt. Dat ze teveel gezien heeft van een ander leven, zonder prostitutie. En dat ze God heeft leren kennen die echt van haar houdt.
Ik zie nog voor me hoe ze ooit het lied zong: ‘I’m no longer slave to fear, I am a child of God.’ Een kind van God dat weer weggelopen is. Maar God de Vader, die loopt niet weg … die wacht haar op. Tot ze weer terug komt.
Ik kan er alleen maar voor bidden.